In maart 1998 zijn we naar Brazilië geweest. Onze eerste grote reis. We hadden alleen de eerste drie nachten en de vlucht geboekt.
Bij aankomst op de luchthaven van São Paulo was het eerste dat opviel de rust. En de vloerbedekking. En de asbakken!
Die stonden overal, je werd gewoon uitgenodigd om te roken. Het was half 12 's nachts (Nederlandse tijd 03.30). De transfer
bracht ons naar ons hotel in de wijk Ahangebau. We waren wel toe aan een lekker bed!
De volgende dag moesten we gelijk al op zoek naar onze toegangskaarten voor de Formule 1 Grand Prix van Interlagos. Ze lagen voor ons klaar in een hotel vlakbij het circuit in de wijk Santo Amaro. Mark, een Engelse jongen van onze leeftijd ging ook naar de race en we pakten met zijn drieën een taxi. Na de race gingen we met de metro terug. Het circuit ligt tegen een sloppenwijk aan. We moesten er een heel eind langs. De groep bezoekers van de GP trok bekijks; de arme mensen kwamen hun wijken uit en bekeken de optocht raceliefhebbers zwijgzaam. Wel een raar gevoel hoor, kom je net van een van de meest geldverslindende wedstrijden en loop je zo langs het andere uiterste.
Woensdag was het dan zo ver. Eindelijk ging mijn langverwachte wens in vervulling; een bezoek aan het graf van Ayrton Senna. De beste formule 1 coureur in zijn tijd. We hadden bij een klein soort VVV-kantoortje gevraagd waar we de begraafplaats konden vinden en zijn er met de bus heengegaan. We stapten voorin de bus en gingen naast de chauffeur zitten. Deze leek erg vermoeid te zijn. Terwijl we reden gingen zijn ogen steeds even dicht! Gerhard en ik keken elkaar aan; zal dat wel goed gaan? Toen de ogen van de chauffeur echt wel vijf volle seconden dicht waren riep ik: "Heey amigo!" Het hielp niet veel. We waren blij toen we er waren. De begraafplaats was een grote groene gazonheuvel met bovenop een kleine struik. Daar lag hij. Een bronzen plaat schitterde in de zon.
We waren er stil van. Ik kocht een t-shirt met Senna's S erop. Toen we weer teruggingen hebben we een biertje gedronken op we
op het grote plein Praça da Sè. Een prachtig plein met kaarsrechte koningspalmen. De jongen die serveerde leek een
beetje op Senna. Hij sprak geen engels en wij geen Portugees maar hij begreep wel wat ik bedoelde. Ik zette mijn Senna-cap op zijn
hoofd en maakte een foto van hem. Hij glimlachtte een beetje ongemakkelijk. Dat taalprobleem kan ook heel erg vermakelijk zijn.
Wij wilden een keer rundvlees maar we wisten niet hoe je dat in het Portugees vraagt. De twee vriendelijke koks deden ontzettend
hun best ons te verstaan. Opeens boog Gerhard zijn hoofd, stak twee vingers omhoog op zijn hoofd en zei "Moooeh!" De koks lagen
helemaal in een deuk. Prachtig! We zijn er vaker naar teruggegaan.
De laatste helft van de vakantie zouden we in Rio de Janeiro verblijven. Vanuit daar ging ook onze vlucht naar Amsterdam. Op het
busstation wachtte ik met onze bagage en Gerhard pluisde uit welke bus we moesten hebben. Camera dicht tegen me aan, rugtas
om en de grote weekendtas naast me, met één hand vasthoudend. Mij kan niets gebeuren dacht ik nog.
De bus stond voor, het was rumoerig in de
rij en het duurde behoorlijk lang voor we erin konden omdat de chauffeur erg moeilijk deed bij het instappen. Paspoort laten zien,
ticket voor de bus, nog een keer het paspoort. Grote tas onderin de bus gezet en eindelijk mochten we de bus in. Veilig! Gerhard had
de camera op schoot en de rugtas lag bovenin het rek. Een tweede chauffeur maande ons de cameratas ook in het rek te leggen.
Dat gebeurde. Best naïef natuurlijk... Wat er toen gebeurde ging heel snel en allemaal tegelijk. Een meisje buiten de bus
sprak mij aan door het raam en begon in het Portugees te ratelen. Twee mannen moesten tegelijk door het gangpad en daarom
ging de dikste over Gerhard heen hangen, hij zat bijna bij hem op schoot. Een vierde man heeft met één veeg onze
beide tassen uit het rek getrokken. En opeens was iedereen weer weg. We waren eringeluisd. Het werd een hele rare zes uur
durende reis naar Rio de Janeiro waarbij we het voorval maar niet uit ons hoofd konden zetten.
Onderweg hebben we afgesproken er straks in Rio niet meer aan te denken en alleen te genieten!
In Rio kwamen we in contact met een Nederlandse jonge vrouw die met een Braziliaan getrouwd was. Ze keek ervan op dat we
ongeorganiseerd reisden, dat kwam ze niet vaak tegen. Van haar kregen we allebei een houten vuistje dat we om onze nek hingen.
Het was een teken van hoop en geluk. Later hebben we dezelfde vuistjes laten maken in het
zilver, voor ons trouwen (ipv ringen!). De jongedame hielp ons aan een redelijk
goedkoop hotel; Savoy, dat op een steenworpafstand lag van Copa Cabana, het mooiste strand van Rio. Overdag kon je je er prima
vermaken en 's avonds stond de boulevard vol met kraampjes koopwaar. Echt gezellig. Als we op het strand lagen hadden we de zon
achter ons en voor ons de maan. Om af te koelen doken we het water in als het niet te gevaarlijk was. De golven waren echt MEGA!
Ze kwamen boven de drie meter uit! Het was gewoon spannend wat die golven met je gingen doen als je een eindje durfde te zwemmen.
Heftig hoor! Ze pakken je op, draaien je onder water om en smijten je weer op het strand! Je wist gewoon niet waar de bodem was en
waar de lucht. Eén keer dacht ik nu moet ik wel heel snel uit de greep van de golf ontsnappen anders was dit mijn laatste
zwemuurtje. Zuurstof! Gerhard is er bij gevaarlijk weer een keertje uitgehaald omdat ie toch wel erg blank was en alleen een paar
supergetrainde Brazilianen de golven trotseerden.
In Rio staat het MaracanĂ -stadion, het op dat moment grootste stadion van de wereld. We waren nog nooit naar een voetbalwedstrijd
geweest maar raakten enthousiast toen we een Duitse jongen op het strand spraken. Hij zou die avond naar de wedstrijd
Flamengo-Vitori gaan. Romario speelde mee! Dat wilden we wel eens zien! We vertrokken met de bus richting stadion. Opeens
stopte de bus ermee. Buspech! Er kwam toevallig een andere bus langs en die heeft ons allemaal opgepikt. Uiteindelijk kwamen we
nog op tijd aan bij het stadion. Wat groot! We zagen hele kleine voetballertjes op het groene veldje beneden spelen. Romario had de
bal en "GOOOOOAL!" Het hele stadion joelde en sloeg op de metalen hekken en de rijen stoelen. Ik schrok me dood! Ik dacht dat ze de
hele boel zouden afbreken. Wat een wedstrijd. Het werd 5-2 waarvan Romario ze alle vijf gemaakt heeft. Midden in de nacht moesten
we nog een taxi vinden want de bussen reden niet meer. Maar die vonden we, en we vertelden de chauffeur over de uitslag van de
wedstrijd.
Nadat we op het KLM-kantoortje onze tickets hadden herbevestigd hebben we Pão de Açucar oftewel de Suikerberg bezocht.
We zijn er met de gondel naar toe gegaan. Later zagen we in een film James Bond ruziemaken met een lange man met ijzeren tanden
in dezelfde gondelbaan. (Hee, dat kennen we!) Er stond een model van een oude gondel. Een klein rechthoekig metalen ding.
Zonder ramen. Eng hoor, dat ze hiermee naar boven zijn geweest! Bovenop de hoge berg kan je het Christusbeeld van Corcovado zien.
Ook hadden we een prachtig uitzicht op de stranden van Copa Cabana en Flamengo.
Helaas was daar dan alweer de tijd om te pakken voor te terugreis. Om twee uur konden we de Grand Prix van Argentinië
nog zien op televisie, maar daarna moesten we gelijk in de taxi stappen. Op de luchthaven zagen we de piloot. Hij sprak Nederlands.
Ik had net in de gaten gekregen dat de KLM-vluchten vanaf 1 april 1998 non-smoking zijn. De heenweg mocht het nog wel! Ik stapte
naar de piloot en vroeg of ik het niet verkeerd gelezen had. "Nee mevrouw, u mag niet meer roken in het vliegtuig." ... Dertien uur
zonder sigaretje! Onthutst zei ik hem: "Dan ga ik niet terug!" Jee... Maar dat kon natuurlijk niet. Dus heb ik een half uur voor de vlucht
besloten om mezelf te doen laten geloven dat ik gestopt was. En als ik thuis was stak ik er gewoon weer een op! Mijn laatste heb ik heel
langzaam opgerookt. Nog één trekje van mijn Braziliaanse sigaret...
Het was een indrukwekkende reis. Zeer spijtig dat we het foto- en filmmateriaal van de eerste helft kwijtgeraakt zijn. Maar de
herinneringen nemen ze ons niet meer af! Wie weet gaan we nog eens terug. En die 'laatste' is tot op de dag van vandaag mijn laatste
sigaret!